8 juni 2016

En wat vonden groep 5 en 8 van het project?

Marieke sprak tijdens het cultuurproject ook nog met Hinde en Bas uit groep 5 over hun beleving van het cultuurproject.

 

Hinde: “We zijn een fantasieschoen aan het maken met papier-maché en verf of stof.”

 


Bas: “Juf had een tas met plastic laarzen. Die hebben we met papier-maché beplakt. Je mocht de laars afknippen om er een schoen van te maken, maar ik maak een laars. Die wordt oranje en wit.”

Hinde: “Ik heb vandaag een sprookje geschreven over een spookje dat mensen redt. Maar misschien verander ik het nog als ik het gelezen heb. Ik had niet zoveel zin in de opdracht, want het leek me moeilijk om een sprookje te schrijven. Toen het toch lukte, vond ik het leuk.”



Bas: “Alle sprookjes beginnen met 'Er was eens'. We maken ook een flessenpop. Ik wilde een geit maken.”

Hinde: “Mijn flessenpop is een zombie.”

Bas: “Maar hij lijkt meer op een misvormde koe. Ik ben trots op mijn gedicht. Ik kan nooit zo goed rijmen, maar we deden het samen.”


Hinde: “Dat is leuk, dat we met het cultuurproject veel samenwerken. Ik wist niet dat sprookjes al zo lang bestaan. Vroeger waren ze eng.”

Bas: “Ze waren voor volwassenen en om kinderen bang te maken.



Natuurlijk heeft groep 8 ook wat te vertellen over hun laatste cultuurproject op de Wilgenhoek.


Rooz: “Het cultuurproject is er om ons bewust te maken van andere dingen dan rekenen en taal.”

Ties: “De graffiti-workshop was heel leuk, maar wel lastig. Je gaat snel buiten de lijntjes. Een vriend had een keer laten zien hoe hij graffiti maakte. Hij deed dat op karton.”

 






Rooz: “Ik had het nog nooit gedaan. Je staat snel te dichtbij of te ver weg. Gelukkig had Neal de lijnen al getekend met blauwe verf. Nadat wij de vlakken hadden ingekleurd met spuitbussen, maakte hij de lijnen zwart.”

Rooz: “Mythes zijn bedachte verhalen. Legendes kunnen echt gebeurd zijn.”

Tiez: “Mythes en legendes zijn veel gruwelijker dan sprookjes. Er komt veel bloed in voor. Ik was altijd al geïnteresseerd in mythes. Ik ga volgend schooljaar naar het Stedelijk Gymnasium, vooral voor de Griekse mythes. Ik heb een boek over mythische wezens en een boek met verhalen. Later wil ik leraar op de basisschool worden, maar dat heeft daar dan weer weinig mee te maken. ”


Rooz: “Ik heb veel fantasie en ik houd van drama. Ik ga naar het Schoter; daar doen ze veel aan drama. Ik wil gewoon lekker bezig zijn. We hebben een minotaurus getekend. Die is half mens en half stier. Hij zit in een labyrinth (doolhof) en daar moeten ieder jaar zeven mensen in, als voedsel. Een prins doodde de minotaurus en kwam het doolhof weer uit met de magische wol van prinses Ariadne.”

Ties laat zijn tekening zien: “Ik vind hem erg goed gelukt. Vooral de buikspieren. Die heb ik zo maar bedacht.”

Rooz: “We hebben ook allemaal vijf nieuwe opdrachten bedacht voor Heracles. Die heet bij de Romeinen Hercules. Bijvoorbeeld: zoek het verborgen woud.”

Ties: “Ik had: haal de schoen van Hermes. En: brouw een levenselixer. We hebben ook een oosterse draak gemaakt. Een tekening van een draak, geplakt tussen twee rietjes.”