Gwen en Tobias uit groep groen vertellen over de toverfee die in de klas was.
Gwen: “We maakten dierengeluiden, dat wilde de toverfee.”
Tobias: “En we doken een zwembad in en zwommen. Niet echt natuurlijk.”
Gwen: “Iemand zei 'klik', dan moesten we stilstaan en werd er een foto gemaakt. Ik bewoog, maar dat mocht niet.”
Tobias: “De toverfee had een pietenbroek aan en een gouden kroon op.”
Gwen: “Hij kon niet zo goed toveren. Hij was bang voor ons.”
Tobias: “Nee, hij was verlegen. Hij stond met zijn toverboek voor zijn ogen.”
Gwen: “Tobias en ik zijn nergens bang voor. We zijn vrienden, zoiets. We vinden de heks uit Hans en Grietje grappig en we durven best alleen in een bos te lopen.”
Tobias: “Als we in het bos eten zien, dan nemen we dat mee voor thuis. Voor als onze ouders geen eten meer kunnen kopen omdat de winkel stuk is.”
Gwen: “Wat we dan meenemen? Nootjes, snoep, bladeren, bloemetjes en takken. Takken kun je niet eten, maar daar maken we de winkel mee.”
Tobias: “Eerst kunnen we nog met de takken spelen, in de takkenwinkel. Ik woon tegen een bos aan. Daar is ook een takkenwinkel.”
Morris, Jakob en Kick uit groep 3
Morris: “Het is altijd spannend wat het onderwerp wordt van het cultuurproject.”
Kick: “Ik kon niet slapen en dat kwam door twee dingen. Ik vond het spannend welk onderwerp het zou worden en ik had oorpijn. Dus ik heb maar 5 minuten geslapen.”
Jakob: “Ik hou niet zo van sprookjes, maar bij dit thema horen ook mythes en legendes. Daar weet ik veel van, want bij de bibliotheek haal ik er al altijd boeken over. Mythes en legendes zijn geen mooie verhalen, maar enge verhalen. Er gebeuren gekke dingen die uniek zijn.”Kick: “De drie biggetjes vind ik het leukste sprookje. Vroeger las mijn moeder het voor. Nu kan ik het zelf lezen en dan denk ik aan hoe het was toen ik klein was, lang geleden. Toen vond ik het spannend. Voor het sprookjesbos heb ik een kasteel gemaakt dat is neergeschoten. Er hoort ook een draak bij, een levend suikerklontje én Geronimo Stilton. Dat ben ik. Geronimo is één van mijn lievelingsboeken. Ik heb er zestig van.”
Jakob: “Ik teken altijd de Kraken. Dat is eigenlijk het enige dat ik doe. De Kraken is een soort octopus. Hij ligt op de zeebodem. In sommige verhalen heeft hij een tropisch eiland op zijn rug. Lig je daar lekker te zonnebaden en hup, eet hij je zo op. Hij eet ook schepen.”
Morris: “We hoeven bijna niet te werken vandaag, we gaan alleen lezen. Gisteren was ik jarig. Ik ben zeven geworden. Deze kleren heb ik gekregen en thuis liggen nog veel meer cadeautjes.”
Kick en Jakob: “Wij zijn op dezelfde dag geboren, ook in hetzelfde ziekenhuis. Het enige verschil is dat we niet uit dezelfde buik komen. En we hebben een andere kleur haar.
Lior en Nio uit groep 4.
Nio: “Legendes zijn verhalen van vroeger over goden. De Grieken hadden bijvoorbeeld Athene en de Romeinen Jupiter en Juno. Ik wou dat ik in de bovenbouw zat, dan hadden we het ook over mythes en legendes.”
Lior: “We hebben Kleinduimpje gemaakt. Eerst trokken we de zevenmijlslaarzen over, die hebben we geverfd en daarna hebben we Kleinduimpje getekend. Die is te klein om te verven. Dan gaan de kleuren door elkaar en wordt alles bruin.”
Nio: “De rattenvanger van Hamelen en de Bremer stadsmuzikanten vind ik de mooiste sprookjes.”
Lior: “Ik ook. En sneeuwwitje, maar dan wel de film. Die lilliputter met een accordeon, haha. En uh, hoe heet ook al weer het meisje dat altijd moet schoonmaken? Oh ja, Assepoester.”
Nio: “Lior en ik lezen veel, vooral over planeten, het zonnestelsel, de ruimte, natuur. Natuurlijk lezen we ook de Donald Duck. Iedereen leest de Donald Duck. Mijn oppas heeft ook een abonnement.”
Lior: “Er is een nieuwe planeet ontdekt. Mijn broertje zegt dat je er nooit op kan landen omdat hij helemaal van ijs is.”
Nio: “Ik ben één van de slimsten van de klas.”
Lior: “Ik ben Slim nummer 2.
